Selecteer een pagina

Help, de horrorplant staat in mijn tuin!

We waren akkoord met de overname van het stuk grond, alles was formeel en informeel afgerond en ik ging als blije nieuwe eigenaar de tuin eens beter verkennen. Toen pas ontdekte ik: er stond Japanse duizendknoop. En niet een kleintje, maar de grote gedroogde stengels van vorig jaar torenden boven mijn hoofd en flinke nieuwe scheuten begonnen zich op een oppervlak van drie vierkante meter al flink uit de grond te werken. Uh oh…

Alarmbellen gingen rinkelen in mijn hoofd, en mensen met wie ik sprak maakten het niet bepaald makkelijker de ontdekking te verwerken. “Die wil je echt niet in je tuin!” “Weet je dat de wortels door beton heen kunnen groeien?” “Het wortelt wel drie meter diep en je krijgt het nooit meer weg!” “Straks staat het overal in je tuin” “Het neemt echt alles over” “Niets helpt er tegen, zelfs glyfosaat niet.”

Angst nam het over

Al die zorgwekkende gedachten en verhalen maakten dat ik zware maatregelen tegen deze plant wilde gaan nemen. Ik ging nadenken over hoe ik hem het best uit zou kunnen roeien, hoe ik het hem het moeilijkst zou kunnen maken. Ik werd wreed in mijn gedachten. Ik zou hem laten doodbloeden: in de lengterichting doorsnijden en dan zou ik ‘m wel uitputten. Ik voerde het plan ook uit, maar het voelde helemaal verkeerd. Dit druiste tegen alles in dat ik had geleerd, dit kon niet de oplossing zijn.

Invasieve exoot

 “Ben ik ook een invasieve exoot dan?!” was de reactie van mijn Aziatische vriend toen ik klaagde over “die invasieve exoten zoals Japanse duizendknoop en bamboe”.

“Dat zijn twee verschillende dingen,” sputterde ik tegen, maar ook in mijn hoofd bleef mijn redenering krom. Tenslotte had Europa dit geheel aan zichzelf te danken. Von Siebold vond die duizendknoop wel mooi en nam hem mee naar Nederland. Noord-Amerika bijvoorbeeld, maar ook Australië, zijn nog vele malen zwaarder getroffen door de vele nieuwe soorten levende organismen die zich dankzij de Europese kolonisten konden vestigen en waarvan een aantal zich, net als hun menselijke distributeurs, totaal gingen misdragen. Europeanen, dat waren pas invasieve exoten. En ook Azië heeft zo zijn klappen gekregen van de globalisering.

We hebben ons eigen probleem gecreëerd, dat mogen we wel erkennen en ook zelf oplossen.

Vrienden worden

Toen kreeg ik een mail van Bosbeweging, met een opdracht: volg een plant voor langere tijd. Blijf er een tijdje bij zitten, bekijk hem goed, teken hem, eet hem, vraag: “hoe kan ik je helpen?” en kijk wat er gebeurt. Mijn keuze viel gelijk op Japanse duizendknoop. De vraag “hoe kan ik je helpen?” was alleen een beetje te veel gevraagd, dus ik maakte er van “Hoe kunnen we vrienden worden?”

Door mijn focus te leggen op deze plant, er af en toe, toegegeven met enige weerzin, goed naar te kijken, hem te tekenen, te volgen, en ook de vraag te stellen hoe we vrienden zouden kunnen worden, begon ik langzaam rust te krijgen. Ook deze plant kon niet óveral gedijen als een malle, en het nam ook echt niet alles in één keer over. Hij had vast ook wel zwakke kanten.

Gedrag van een pionier

In een ecosysteem neemt iedere plant of dier een andere plek en rol in. Ook zie je een opvolging van levensgemeenschappen en een verandering van soortensamenstelling door de tijd heen. Dit verschijnsel wordt successie genoemd. In een beginstadium, waarin een stuk grond, of zelfs een rots, kaal is, zijn er alleen de pioniers die zich kunnen vestigen. Deze soorten zijn in staat om extreme omstandigheden te kunnen doorstaan: harde ondergrond, droogtestress, maar ook hevige regen, hitte, kou, fel licht en stevige wind. Pioniersoorten hebben een aantal kenmerken en gedragingen: ze kunnen zich in rap tempo vermeerderen, ze produceren in korte tijd grote hoeveelheden biomassa, ze gedijen het best op verstoorde grond. Hierdoor creëren de pioniers een bruikbare voedingsbodem voor andere soorten die minder goed tegen extreme omstandigheden kunnen. In de loop van de tijd verdwijnt de pionier uit het systeem.

De plant leren kennen

Ik begon het pioniergedrag van deze Japanse duizendknoop te herkennen. Zo herinnerde ik me dat hij vaak langs spoorlijnen stond, waar veel gemaaid werd. En ook langs het fietspad naar de tuin, waar maaimachines de plant in heel veel kleine stukjes in het rond slingerden, kwam hij op en begon hij zich uit te breiden. Het is een plant die zich heel goed vegetatief, dus via stukjes bladeren en steel, kan voortplanten. Het zaad lijkt minder kiemkrachtig. Daarnaast heeft de plant een enorme groeikracht, in een week kan een jonge scheut zo een halve meter groter zijn. Dat maakt hem denk ik ook wel angstaanjagend: zulke grote planten zijn we hier niet gewend. Maar na drie meter houdt die groei ook wel op. Hoe harder je hem probeert uit te roeien, bedacht ik, hoe harder hij terugkomt. Typisch een pionier, die gedijt op verstoring. Zo sterk zelfs, dat hij beton kan breken. Daar is hij voor: om als eerste een voedingsbodem te vormen voor andere planten, die niet die kracht hebben. In Japan is het één van de weinige planten die zich weet te vestigen op vulkanisch gesteente.

Pioniers gaan op een gegeven moment het stokje overgeven aan andere planten, als ze maar met rust gelaten worden en het ecosysteem de tijd krijgt om zich te ontwikkelen. In Nederland, waar iedere centimeter beheerd wordt, en iedere paar weken gemaaid, is er niet bepaald sprake van rust en kan juist zo’n pionier als duizendknoop de overhand gaan nemen. Dus, was mijn redenering als ik nou eens líéf voor hem zou zijn, hem niet zou verstoren en gewoon laten staan. Tegelijkertijd zou ik er niet mee gaan slepen, geen enkel vers stukje van de plant mocht verplaatst worden, tenzij ik hem op zou eten. In zijn eigen verrijkte voedingsbodem zou hij wel vanzelf weer verdwijnen op den duur, en wie weet dat de Nederlandse natuur hem zou ontdekken. Ik vond deze beslissing van vooral zo weinig mogelijk ingrijpen best eng, maar het leek de enige passende oplossing.

Ontwikkeling in vijf jaar

Iedere lente vind ik het weer spannend: gaat de Japanse duizendknoop de tuin overnemen dit jaar of blijft hij waar hij stond? Tot nu toe is de plant op dezelfde plek blijven opkomen en is hij weinig groter geworden dan vijf jaar terug. De planten eromheen hebben zich weten te manifesteren.

Telkens bedenk ik weer nieuwe toepassingen voor de plant. Zo begon ik vijf jaar terug met proberen hem te eten en en met het twijnen van de droge schil tot vrij sterk touw. Via een Japans contact leerde ik de lekkerste manier van bereiden: kort in zout water blancheren, dan de schil eraf, dan wokken of stomen met gember, knoflook en tenslotte op smaak brengen met sojasaus en sesamolie. (Let op: op sommige plekken werd de plant met zwaar gif bestreden, je kunt best op een plek oogsten waarvan je zeker bent dat het vrij is van onkruidverdelger).

Ondertussen heb ik ontdekt dat er wel duizend en één gebruiksmogelijkheden te bedenken zijn voor die leuke holle buisjes: aanmaakhoutjes, rietje, fluitje, insectenhotel, zadenverzameldoosje, kraaltjes, telescoop, handig om langzaam vocht aan de bodem af te geven als je ze met dichte kant in de grond zet en van bovenaf de open kant vult met water. Verzin maar wat!

Een steun in de tuin

En ook in de tuin blijkt de plant zijn functies te hebben. Hij bewees zich wel het meest in de ongekend droge zomer van 2018, toen alles geel en dor was. De Japanse duizendknoop wist met zijn diepe wortels genoeg vocht van dieper uit de bodem te halen, en stond er mals bij. Daarmee gaf hij ook vocht en schaduw aan de vlier en andere planten naast hem. In mijn tuin leken de planten minder zwaar getroffen door de droogte dan de planten verderop langs het fietspad. Ook de enorme hoeveelheid biomassa van Japanse duizendknoop zorgt voor een flinke mulchlaag, en mulch neemt vocht op en houdt het vast. In 2019 heeft de vlier prachtige bloesems gehad. Waar ik eerst bang was dat de JD de vlier over zou nemen, zag ik nu dat de vlier steun kreeg van de plant en dat er een mooie gelaagdheid ontstond in de tuin.

Later in de zomer, als hij bloeit, komen er veel bijen op de Japanse duizendknoop af. Ook zie ik tekenen van vraat en gebruik door het leven in de tuin: er zijn op de meeste bladeren later in het jaar wel vlekjes en ook vraatsporen te zien.

De droge holle buisjes doen, ook zonder er een hotel van te bouwen, dienst voor allerlei nuttige dieren zoals spinnen, oorwurmen en solitaire bijen. Aan de voet van de Japanse duizendknoop gedijt de superfood brandnetel, wat weer een fantastische plant is voor vlinders en die belangrijke voedingsstoffen opslaat.

gelaagdheid: een jonge walnoot, Japanse duizendknoop en vlier

Ontzag en dankbaarheid

In de afgelopen vijf jaar is mijn beeld van Japanse duizendknoop veranderd. Het is zeker een plant waar je voorzichtig mee om moet gaan, en ik raad met klem af om hem zomaar ergens te planten, en tegelijkertijd raad ik ook met klem af om, als ‘ie er nu eenmaal staat, hem met man en macht te proberen uit te roeien. Het is een wedstrijd die je niet gauw zult winnen en ook niet de meest effectieve manier om de plant te benaderen. We zouden beter op kunnen letten hoe we ons beheer doen. Er zouden bijvoorbeeld schapen of varkens kunnen worden ingezet in plaats van maaimachines. Zij zijn dol op Japanse duizendknoop.

Mijn aanvankelijke angst heeft plaatsgemaakt voor ontzag. Dat hij zo snel groeit, zo krachtig is, zoveel vocht vasthoudt, op zulke gekke plekken kan gedijen en ook hoe mooi hij is. Ineens schiet er een heleboel eten op uit de grond. Ik voel ook dankbaarheid voor alles dat deze plant biedt, voor de steun die hij is voor andere planten en de lessen die ik ervan geleerd heb. 

De vraag “hoe kunnen we vrienden worden?” is denk ik een vraag die we kunnen stellen aan heel veel dingen die we beangstigend vinden of die ons zorgen baren. Het is geen makkelijke vraag om te stellen, maar door die focus krijgen we wel een antwoord en handvatten om van een probleem een oplossing te maken. En misschien wordt die lekkere Japanse duizendknoop, met zijn bodemvormende en ondersteunende capaciteiten nog eens onze redding.

Ik zou het in ieder geval jammer vinden als hij weg zou gaan uit de tuin.